De geur van benzine, het gebrul van motoren en de spanning van een inhaalactie buitenom in de laatste ronde dat is voor de meeste mensen dé definitie van autosport. Maar wat blijft daar in de toekomst nog van over, in een wereld waarin elektrische motoren opkomen en AI uiteindelijk bepaalt wie de race wint?
De autosport verandert razendsnel. Van zelfrijdende raceauto’s tot volledig elektrische kampioenschappen. De toekomst van racen wordt, in tegenstelling tot vroeger, niet alleen meer bepaald door het talent van coureurs, maar vooral door enorme hoeveelheden data, algoritmes en slimme strategieën. Ook duurzaamheid speelt een steeds grotere rol. En dat roept bij mij de vraag op: Blijft dit nog wel een sport of word het een computerspel op wielen?
De AI-race in Abu Dhabi
Een opvallend voorbeeld van deze nieuwe realiteit is de Abu Dhabi Autonomous Racing League (A2RL), die in april 2024 werd gehouden. Voor het eerst in de geschiedenis raceten volledig autonome raceauto’s zonder coureur tegen elkaar op een officieel Formule 1-circuit. Elf internationale teams uit Europa, de Verenigde Staten, China en de Verenigde Arabische Emiraten stuurden hun zelfontwikkelde AI-racewagens naar het Yas Marina Circuit in Abu Dhabi.
Deze auto’s reden met snelheden boven de 250 kilometer per uur, aangestuurd door software, sensoren, camera’s en radars. Alles draaide om codering, machine learning en real-time data-analyse. Dat betekent dat deze auto’s ook echt bestuurd werden door kunstmatige intelligentie.
De race werd gewonnen door het Italiaanse team Polimove. Hun auto reed vrijwel foutloos en anticipeerde slim op de lijnen van de andere teams. Toch was niet iedereen onder de indruk:
“Het was technisch indrukwekkend,” schreef een techjournalist, “maar qua spanning viel het tegen. Er waren geen risico’s, geen gevechten, geen onverwachte inhaalacties.”
Sommigen vonden het dus saai. En het ging zeker niet vlekkeloos: enkele auto’s crashten hard van de baan af.
Wat vinden jonge coureurs ervan?
Om te begrijpen hoe deze ontwikkelingen worden ervaren door jonge opkomende coureurs, sprak ik met Oliwier, een 13-jarige kartcoureur. Hij racet al sinds zijn zesde en droomt van de Formule 1.
“Racen is voor mij mensen verslaan,” zegt hij. “Slimme acties doen, risico’s nemen en voelen wat de auto doet. Dat kan een robot niet.”
Oliwier traint soms in een simulator, maar volgens hem is dat totaal anders.
“In een game voel je niks. In het echt voel je alles. Je ruikt de motor, je hoort het geluid en je weet dat je fouten kunt maken en daar leer je van. Voor het publiek is het ook saaier als er geen spannende inhaalacties meer komen.”
Hij vindt het goed dat technologie hem helpt, maar het mag niet alles overnemen:
“Het moet spannend blijven. Computers hebben geen talenten die zijn allemaal even goed.”

De opmars van AI in Formule 1
Het gebruik van kunstmatige intelligentie in de autosport is al jaren aan de gang — vooral in de Formule 1. Teams zoals Mercedes, Red Bull en Ferrari verwerken enorme hoeveelheden data. Tijdens races worden miljoenen gegevens per seconde gemeten: snelheid, temperatuur, bandenslijtage, brandstofverbruik, luchtweerstand, rondetijden, motortemperatuur en bochtensnelheden.
Deze data worden geanalyseerd door slimme algoritmes en AI. Die systemen adviseren bijvoorbeeld wanneer een pitstop het meest strategisch is, of voorspellen met 90% zekerheid of een inhaalactie kans van slagen heeft. Ook in de ontwikkeling van auto’s speelt AI een rol. Via simulaties worden aerodynamische vormen getest zonder dat een fysieke windtunnel nodig is. Dat was vroeger wel anders.
Toch blijft de coureur (voorlopig nog) de belangrijkste schakel van het team. Uiteindelijk is het nog steeds de mens die onder druk keuzes maakt en in een split second moet beslissen. Mijn vraag is alleen: hoe lang nog?
Onderzoekers: “De menselijke beleving verandert mee”
Volgens onderzoekers is deze ontwikkeling logisch en onvermijdelijk.
“Voetbal kreeg de VAR, wielrennen kreeg powermeters, autosport krijgt AI. De technologie verandert voortdurend, maar de menselijke beleving past zich aan.”
In hun rapport staat dat technologie zich steeds verder uitbreidt naar regie, camerawerk, commentaar en zelfs publieksbeleving. Algoritmes bepalen straks misschien welke inhaalactie het spannendst is, of welke rijder het populairst is op sociale media.

Tussen spanning en efficiëntie
Maar daarin schuilt ook een gevaar. Want als alles perfect wordt, als elke race foutloos en statistisch gepland verloopt… waar blijft dan de spanning? De verrassingen? De fouten die een coureur onder druk maakt?
“Ik wil niet vervangen worden door een robot,” zegt Oliwier. “Dan kijken we alleen nog naar de rondetijden op de laptop, niet naar hoe iemand iets knap heeft gedaan.”
Toch erkent hij dat technologie hem helpt:
“Na elke training kijken we naar m’n rondes, hoe ik reed, waar ik tijd verloor. Dat helpt echt. Maar uiteindelijk moet ik het zelf doen op de baan.”
Of – of?
Misschien hoeft het geen kwestie te zijn van óf mens, óf machine. Veel experts hopen op een toekomst waarin mens en technologie samenwerken. Een mogelijke richting is een soort AI-copiloot: een systeem dat de coureur helpt, maar hem niet vervangt. Bijvoorbeeld door te waarschuwen bij laat remmen of advies te geven over de ideale racelijn.
mens of machine wie wint er echt?
De toekomst van de autosport is geen rechte baan, maar een complex circuit vol technologische hobbels. Elektrische aandrijving, zelfrijdende auto’s, datagedreven strategieën het is er allemaal al, en het wordt alleen maar meer. Toch blijft één ding het allerbelangrijkste: de mens. De beleving, de passie, het gevoel van controle en het talent en dát is wat racen tot racen maakt.
“Zolang het spannend blijft, maakt het me niet uit of ik op benzine of stroom race,” besluit Oliwier.
Misschien is dat wel de echte uitdaging van de toekomst, technologie inzetten om sport beter te maken, zonder de ziel ervan te verliezen.